Er was een tijd dat ik ja zei op bijna alles.
Lunch hier, vergadering daar, nog even helpen een vriendin helpen en ga zo maar door.
Zonder echt te checken bij mezelf: Wil ik dit eigenlijk wel? Kan het wel? Past het?
Het was een gewoonte geworden: handelen naar wat er gevraagd werd.
Lief, loyaal, verantwoordelijk.
Tot ik merkte dat ik steeds vaker gespannen was en zelfs geïrriteerd op momenten dat ik dacht: Waarom zei ik eigenlijk weer ja?
Eerlijk? Omdat het veiliger voelde om te pleasen dan om eerlijk te zijn.
Omdat ik liever zorgde voor de harmonie buiten mij, dan de ruis binnenin te voelen.
Tot ik niet meer om die ruis heen kon.
Mijn lijf, mijn energie, mijn stemming, alles zei: dit klopt niet meer.
Aanpassen is slim. Het is wat we leerden om erbij te horen.
Maar afstemmen is eerlijker. Dieper. En vaak spannender.
Want afstemmen betekent: écht luisteren. Naar jezelf. Naar je behoeften, je grenzen, je verlangens.
En daarnaar handelen, ook als dat betekent dat iemand je even niet begrijpt, of iets van je vindt.
Herken je dit?
- Dat je ‘prima’ zegt, maar vanbinnen moe bent.
- Dat je lacht en knikt, terwijl je eigenlijk weerstand voelt.
- Dat je op zondag al spanning voelt voor maandag, maar het wegdrukt met ‘kom op het valt best mee’ en doorgaan.
Dan is dit geen verwijt. Maar een uitnodiging.
Om te vertragen. En te luisteren.
Vragen om bij stil te staan:
- Wanneer voelde jij je voor het laatst in je lichaam, aanwezig, ontspannen?
- Waar zeg je uit gewoonte ‘ja’ op, terwijl je eigenlijk ‘nee’ voelt?
- Wat zou je vandaag anders doen als je helemaal eerlijk zou zijn?
- Wat heb jíj nodig om iets niet vanuit moeten, maar vanuit willen te doen?
Afstemmen begint klein.
Met het herkennen van oude reflexen.
Met even ademen voordat je antwoord geeft.
Met ruimte maken voor jouw waarheid, ook als die (nog) niet hardop gezegd wordt.
En ja, dat is spannend.
Maar ook bevrijdend.
Want vanaf daar wordt het weer lichter. Eerlijker. Eigen.
Inwaarts. Voorwaarts.